Zo’n 73.000 wielrenners, mountainbikers en gravelbikers zijn van plan om binnen nu en één jaar een toertocht te rijden. Vooral kleinschalige toertochten die door wielerclubs georganiseerd worden. Dat blijkt uit onderzoek van wielersportbond NTFU in samenwerking met Ipsos. Organisatoren van toertochten voorzien daarmee nog steeds duidelijk in een behoefte.
Steeds meer vrouwen
Van de 73.000 potentiële deelnemers, overweegt 45 procent vrouwen een toertocht te rijden. Op dit moment is nog 20 procent van de deelnemers vrouw, waarvan veel vrouwen jonger dan 35 jaar. Dat beeld past ook bij de verhouding mannen en vrouwen die de wielersport beoefenen. Steeds meer vrouwen vinden hun weg naar de sportieve fiets, blijkt uit het onderzoek van de NTFU. Was in 2014 de verhouding nog 80 procent mannen tegenover 20 procent vrouwen. Inmiddels is dat 70/30. Wat opvalt is dat de helft van de vrouwen in de wielersport jonger dan 35 jaar is. Bij de mannen is dit 23 procent.
Toertochten onder druk
Dat er 73.000 wielersporters voornemens zijn deel te nemen aan een toertocht, is goed nieuws, aldus de NTFU. Toertochten staan onder druk door strengere regels en stijgende kosten. Het aantal tochten neemt af en fietsers verschijnen minder vaak aan de start. Het gemiddeld aantal tochten dat een wielersporter per jaar rijdt, daalt van 5 naar 4. Daarmee daalt ook het aantal starts van 1,5 miljoen naar 1,4 miljoen.
Toch reden zo’n 350.000 wielersporters de afgelopen twee jaar een toertocht. Dat zijn er 50.000 meer ten opzichte van 2019, omdat het totaal aantal wielersporters groeide tot meer dan 900.000.
Kleinschalige tochten, routes en omgeving doorslaggevend
Vooral kleinschalige toertochten die door een wielerclub georganiseerd worden, zijn in trek. Drukte is voor veel wielersporters juist reden om geen tochten te rijden.
Het meest waarderen deelnemers de route, liefst uitgezet met pijlen (62 procent). Het vooruitzicht dat deelnemers door een mooie of unieke omgeving fietsen, is ook belangrijk. Zo mogen fietsers bij de Rudi Kemna Classic Veldtoertocht van OWC Oldenzaal bij uitzondering over de oude vliegbasis Twente rijden. Deelnemers ontvangen bovendien liever op tijd duidelijke informatie over de tocht dan een wielershirt of aandenken na afloop.
Gravelbiken in combinatie met wielrennen of mountainbiken
Wielersporters kregen ook vragen over gravelbiken: een tak van de wielersport die steeds meer fietsers beoefenen. Om precies te zijn 13 procent, waarvan het merendeel het afgelopen jaar begonnen is met gravelbiken. De meeste wielersporters wielrennen of mountainbiken al en wisselen dat dus sinds kort af met gravelbiken, waarbij je met een sportieve fiets zowel over verharde als onverharde paden rijdt.
Wielrennen wordt nog altijd het meest beoefend (80 procent), gevolgd door mountainbiken (53 procent). Een klein deel van de ondervraagde wielersporters heeft een elektrische fiets, zoals een e-racefiets (6 procent), e-mountainbike (5 procent) en een e-gravelbike (4 procent).
Kenniscentrum van de Nederlandse wielersport
Als initiatiefnemer van de Wielersportmonitor bracht de NTFU in 2014, 2016, 2017 en 2019 de markt voor sportieve fietsers in kaart. In 2022 deed onderzoeksbureau Ipsos, in opdracht van de NTFU, grootschalig onderzoek naar de ontwikkelingen in de omvang van de wielersport en de motivatie van wielersporters.
Factsheet wielrennen
Factsheet mountainbiken
Factsheet gravelbiken