Recent zijn twee studies gepubliceerd naar routekeuze door fietsers. Duitse wetenschappers onderzochten voor welke kenmerken van een route fietsers het meest bereid zijn om te fietsen. Een onderzoek uit Zürich belichtte vooral de verschillen tussen gewone fietsen en e-bikes. Vooral fietsinfrastructuur heeft een positief effect op de routekeuze, zo blijkt.
Invloed routekenmerken
Technische Universiteit Braunschweig richtte zich op de invloed van routekenmerken die, afhankelijk van het niveau, de fietser motiveren of juist ontmoedigen. Denk aan het wegdek – glad of hobbelig, het verkeersvolume – hoog of laag, en de aan- of afwezigheid van verkeerslichten langs de route. Ze concludeerden dat fietsers de langste omweg accepteren voor een laag hellingspercentage en een glad wegdek. Ze zijn het minst bereid om te rijden voor een route met een fietsstrook en zonder verkeerslichten.
De resultaten van de studie zijn gepubliceerd in Transportation Research Part F.
Gewone fiets versus e-bike
Wetenschappers in Zürich hebben een routekeuzemodel opgesteld voor het fietsverkeer in de stad. Ze gebruikten data uit 2021 van 4400 fietsritten. Ongeveer 850 waren van e-bikes. De focus in het onderzoek lag op de verschillen tussen beide typen fietsen.
De snelheid van gewone fietsen was gemiddeld 15,5 km/h tegenover 19,5 km/h voor e-bikes. E-bikes leggen gemiddeld 25 km af tegenover 18 km voor een gewone fiets. Beide typen fietsers nemen routes die ongeveer 20 procent langer zijn dan de kortste route. Op een gewone fiets maakt men vaker gebruik van specifieke fietsinfrastructuur en iets vaker van wegen met een snelheidslimiet van 30 km/h.
Fietsinfrastructuur, zoals vrijliggende fietspaden, heeft het grootste positieve effect op routekeuze. Een reductie van de maximumsnelheid van 50 km/h naar 30 km/h heeft gemiddeld genomen een positief effect. Het is wel contraproductief voor e-bikes waarop mensen soms harder fietsen dan 30 km/h. Verder zou men moeten proberen specifieke fietsinfrastructuur om kruispunten met verkeerslichten heen te leiden.
De resultaten zijn gepubliceerd in Transportation Research Part A